Een slimme herindeling van de vier woonverdiepingen van woonzorgcentrum Rubroek in Rotterdam creëert meer rust en woongenot voor de bewoners en draagt bij aan een verbeterde werkwijze voor het zorgpersoneel. In de nieuwe situatie zijn er kleinere woongroepen en is de zorg dichterbij de cliënt georganiseerd. Een fris nieuw interieur maakt het geheel af.
In de Rotterdamse volkswijk Crooswijk staat woonzorgcentrum Rubroek. Dit complex biedt plaats aan 152 bewoners, verdeeld over twee dementie- en twee somatiek-afdelingen. Rubroek is in de jaren zeventig van de vorige eeuw gebouwd als traditioneel verzorgingshuis en heeft sindsdien geen noemenswaardige veranderingen ondergaan. Het was daarom wel toe aan een opknapbeurt, vertelt zorgmanager Marianne Hagebeek van zorgverlener Middin. “Het gebouw was flink verouderd. De keukens waren helemaal op, de gezamenlijke woonkamers waren in een verbreding van de gang gemaakt en daardoor erg donker en onrustig. Met 38 mensen per etage was de zorg te grootschalig georganiseerd. We wilden toe naar kleinschaliger zorg, dichterbij de cliënt georganiseerd en met kleinere zorgteams.”
v.l.n.r. Sechmet Bötger, Maarten de Kort, Petra Schipper, Egbert Vermeijden, Marcel Hoogendoorn, Marianne Hagebeek.
Met dit wensenlijstje stapte Middin naar architect Sechmet Bötger, eigenaar van architectenbureau Innerarchitecture. Zij kreeg de opdracht om uitgaande van de bestaande structuur van het gebouw, en dus zonder constructieve aanpassingen, een herindeling van de woonverdiepingen te maken. Bötger constateerde een flink aantal verbeterpunten. “De bestaande woonkamers lagen midden in het gebouw, zonder uitzicht en met weinig daglicht. Bergingen, met ramen, lagen juist aan de gevel. Door een grote wisseltruc hebben we de woonkamers aan de gevel gepositioneerd en de bergingen in het midden van het gebouw. Ook waren er kantoorruimten op de woonverdiepingen. Dat wil je niet, zeker niet op de pg-afdelingen. Deze hebben we verplaatst, waardoor de woonruimte kon worden uitgebreid. In totaal zijn er zes plekken bij gekomen”, vertelt ze.
In de nieuwe situatie zijn er per verdieping twee vleugels met twee ruime woonkamers voor ieder negen à tien bewoners. Doordat ze aan de gevel zijn gesitueerd, is er veel daglicht. De facilitaire voorzieningen zijn als ‘blok’ naast de woonkamers geplaatst. Een groot verbeterpunt ten opzichte van de oude situatie, vindt Maarten de Kort, projectleider Huisvesting van Middin. “Voorheen hadden we deze bergingen op één centrale locatie per verdieping. Dat zorgde voor veel loopjes door de gang en door de huiskamers en dus voor onrust bij de bewoners. Ook is de nieuwe opzet veel efficiënter, doordat de medewerkers minder ver hoeven te lopen.”
De nieuwe huiskamers in verschillende ton-sur-tontinten.
De huiskamers kregen niet alleen een andere plek, maar ook een compleet nieuw interieur. Iedere verdieping heeft een eigen kleur: aubergine voor de eerste verdieping, zalm voor de tweede, rode rozen voor de derde en turkoois voor de vierde. “De bewoners hebben daar inspraak in gehad. Ze mochten stemmen welke kleuren en meubels ze het mooist vonden”, vertelt Bötger.
Lambrisering, wand en vloer zijn afgestemd op de stoffen van de meubels, zodat er een rustige eenheid ontstaat van ton-sur-tontinten. Met zijn vierkante blokken geeft de lambrisering een rustgevend effect en helpt de bewoners in hun oriëntatie.
De verbouwing moest plaatsvinden in bewoonde toestand. Daarom was een goed verbouwplan een belangrijke eis bij de selectie van de aannemer. Dijkxhoorn Bouw, een middelgroot aannemingsbedrijf uit Den Haag, kwam als beste uit de selectie naar voren. Projectleider Egbert Vermeijden van Dijkxhoorn: “We hebben de bouw gefaseerd aangepakt, met een totale bouwperiode van een jaar. Eerst is de noordvleugel gerenoveerd, daarna de zuidvleugel. Elke week maakte de uitvoering een vijfwekenplanning waarin de actuele werkzaamheden, de transportmomenten door de gangen, vaste aan- en afvoermomenten en geluidsoverlast veroorzakende werkzaamheden werden vermeld. Tijdens informatieavonden hebben we de bewoners hierover geïnformeerd. Hierdoor hebben we de overlast tot een minimum kunnen beperken.”
In de eerste fase werd een aantal extra kamers gebouwd om cliënten te kunnen doorverhuizen. In totaal waren er vijftien zogeheten splitskamers, kamers die konden worden verkleind van een dubbele naar een enkele kamer. Hier werden bewoners tijdelijk ondergebracht.
Dijkxhoorn renoveerde en vergrootte acht huiskamers met facilitaire ruimten eromheen en formeerde 34 nieuwe kamers. Ook het vaste meubelwerk werd door hen geproduceerd en geleverd, waaronder keukens, kasten, werkplekken, en garderobekasten.
Het realiseren van het project binnen een jaar was een flinke uitdaging volgens Vermeijden. En liefst had Middin een nog veel kortere bouwtijd gehad, zo vertelt hij. “De gewenste bouwtijd bij aanvraag was de helft, maar we zijn vanaf het begin duidelijk hierover geweest dat dit geen optie was.”
Vereist voor een geslaagde doorlooptijd waren een strakke planning en een goede communicatie met de ondergelegen keuken en winkels in verband met de aanpassingen van de riolering en het waterleidingnetwerk. Ook droeg het dagelijks overleg van de uitvoerder met de zorgmanagers en het verplegend personeel bij aan een soepel en voor iedereen prettig bouwproces.
Begin januari 2019 konden de eerste bewoners hun vernieuwde woonverdiepingen betrekken, en begin juli namen de laatste bewoners hun intrek. Marianne Hagebeek: “De eerste ervaringen met het eindresultaat zijn positief. De huiskamers zijn ruim en er is veel daglicht. Ik vind het in ieder geval opmerkelijk dat er op de pg-afdelingen meteen al meer rust kwam. Mensen vonden hun plekje, het voelde meteen al goed.”